Een korte beschouwing over “Der Prozess” van Fanz Kafka

Toen mijn nieuwe contactpersoon bij de redactie van Zindroom, Fenna van Dijk, mij mailde  met de vraag of ik in deze aflevering van Zindroom een column over het proces of “Der Prozess” wilde schrijven, moest ik meteen aan de roman “Der Prozess” van Franz Kafka (1883-1924) denken. Deze roman heeft mijn leven veranderd. Ik moet hierover schrijven, maar dat zal eerder in de vorm van een beschouwing dan in de vorm van een column gebeuren. Er is zo veel over deze roman te zeggen en daarom vrees ik dat ik in deze korte beschouwing over “Der Prozess” slechts een tipje van de sluier kan oplichten. Maar als ik één lezer van Zindroom zo ver krijg dat hij of zij dit boek gaat lezen, dan is mijn missie geslaagd!   

Want wat een vreemde of beter vervreemdende roman (geschreven in 1914-1915 en postuum gepubliceerd in 1925) is dit! Zie bijvoorbeeld de openingszin waarin ons ideaalbeeld van een normale, geordende wereld meteen op zijn kop wordt gezet: “Jemand mußte Josef K. verleumdet haben, denn ohne daß er etwas Böses getan hätte, wurde er eines Morgens verhaftet” (vertaling:  “Iemand moet Josef K. belasterd hebben, want zonder dat hij iets verkeerds had gedaan, werd hij op zekere ochtend gearresteerd.”). Wat mij in deze zin fascineert, is dat we pas bij herlezing inzien dat deze zin vager is dan op het eerste gezicht lijkt. Toen ik deze openingszin voor het eerst op de middelbare school las, dacht ik meteen te weten wat de situatie was waarover in deze roman verteld wordt. Waarschijnlijk legde ik een koppeling met de vele films die ik gezien had over heroïsche personages die onterecht beschuldigd werden van de gruwelijkste misdaden. Die films laten er meestal geen misverstand over bestaan wat exact de misdaad is waarvan de onschuldige hoofdpersoon beschuldigd wordt. Ook wordt meestal snel duidelijk wie hem erin geluisd heeft, maar daarna begint de comeback van de hoofdpersoon. Je ziet ergens wel aankomen dat hij uiteindelijk gaat winnen, want het is wel de bedoeling dat je een goed gevoel overhoudt aan het kijken van zulke films. Hier gelden dus onuitgesproken afspraken tussen de filmmaker en de kijker. Hoewel het toch altijd weer spannend is om naar zulke films te kijken, moet je ervan op aan kunnen dat zo’n verhaal bijna altijd goed afloopt. Het probleem zal opgelost worden, de vals beschuldigde hoofdpersoon wordt gerehabiliteerd en de slechteriken zullen uiteindelijk het onderspit delven. Maar toen ik met deze verwachtingen verder las in de roman “Der Prozess” van Franz Kafka, kwam ik bedrogen uit. Hierdoor raakte ik geïrriteerd, maar overheersend was toch de fascinatie. Ik las verder en ik werd als levenslange lezer geboren.

Maar ik wil het nu niet over mijzelf hebben. Kijk alsjeblieft nog eens goed naar de geheimzinnige openingszin van deze roman!Het enige wat expliciet in het vage wordt gelaten, is de precieze ochtend waarop de handeling begint –was het een maandag, dinsdag, etc… en in welk jaar speelt het?. Maar daar kun je nog ongestraft overheen lezen. De naam van het personage is natuurlijk wel opmerkelijk. Wie heet er nu K? Alle centrale personages van Kafka heten zo, in deze roman krijgt hij ook nog een voornaam – Josef – en hoewel dat detail zeker te denken geeft, wil ik hier evenmin bij stilstaan. Maar als de verteller de woorden “belasterd“, “verkeerds” en “gearresteerd” gebruikt, dan is het opletten geblazen. Wie is die zogenoemde iemand die Josef K. belasterd heeft? Dat blijft de hele roman onopgehelderd. En wat is het misdrijf waarvan Josef K. ten onrechte beschuldigd wordt? Ook deze vraag blijft in deze roman onbeantwoord.

Ondertussen zien we hoe het personage Josef K. zijn uiterste best doet om antwoorden op deze vragen te vinden. Nadat hij gearresteerd werd, krijgt hij alle tijd en ruimte om uit te zoeken wat nu eigenlijk de zaak is die tegen hem wordt aangespannen. Dit is overigens wel vreemd. Wat bedoelt de verteller nu eigenlijk wanneer hij zegt dat Jozef K. gearresteerd werd? De mannen die Jozef K. komen arresteren, nemen hem niet mee naar een politiebureau. Zij laten hem vrij rondlopen, hij mag gewoon naar zijn werk gaan en hij krijgt alle tijd en ruimte om op zoek te gaan naar een advocaat.

Wie als lezer sympathie krijgt voor Josef K., zal misschien hopen dat hij aan het dromen is. Dan zullen alle lastige vragen verdwijnen als hij wakker wordt. Toch moeten wij deze optie van de hand wijzen, want deze gebeurtenissen worden niet vanuit het perspectief van het personage, maar vanuit het perspectief van een alwetende verteller verteld. De verteller beschrijft objectief dat Jozef K. op een zekere ochtend gearresteerd werd en we moeten de verteller toch op zijn woord geloven wanneer wij zijn literaire spel mee willen spelen. Dus binnen het raamwerk van dit verhaal moeten wij wel aannemen dat Josef K. gearresteerd werd en die arrestatie moet wel verband houden met het proces of de rechtszaak waar de roman om draait. De vreemde mannen die onaangekondigd bij Josef K. op bezoek komen om hem te arresteren, werken in dienst van de rechtbank. Maar hoe moeten wij die samenwerkingsrelatie tussen de vreemde mannen en de rechtbank begrijpen? Ook deze vraag blijft onbeantwoord.

Wat wel duidelijk is, is dat onze hoofdpersoon tot over zijn oren in de problemen zit. Als ik zie hoe Josef K. ronddoolt in dit kafkaiaanse universum, dan moet ik denken aan een fabel die Franz Kafka ergens anders vertelt over een muis die telkens weer de kat tegenkomt wanneer hij denkt dat hij eindelijk de weg naar de vrijheid heeft gevonden. Op het moment dat de muis zich hierover beklaagt tegenover zijn kwelgeest, hoort hij de kat zeggen: “Je moet een andere weg zoeken.” En dan eindigt dit extreem korte verhaal met de gortdroge opmerking “dat de kat de muis opvrat.”

Dit kat-en-muis-spel is een treffende metafoor voor het eindeloze proces waarin Josef K. verwikkeld is geraakt. Wat deze roman zo onheilspellend maakt, is dat nergens duidelijk wordt wat de regels zijn waarmee dit spel gespeeld wordt. De onaangekondigde entree van de vreemde mannen die hem komen arresteren, lijkt samen te hangen met de afwezigheid van de huishoudster die normaal het ontbijt van Josef K. komt brengen. Als zijn ontbijt later toch arriveert, ziet Josef K. hoe die vreemde mannen zijn ontbijt opeten alsof dit de gewoonste zaak van de wereld is. Het lijkt alsof Josef K. in deze openingsscène onteigend wordt. Hij leeft in een totalitaire staat waarin er geen afstand is tussen het individu en het systeem. Het lijkt met andere woorden alsof de lange armen van de monsterlijke rechtbank overal aanwezig zijn en dat hij ieder moment opgepakt kan worden. Josef K. staat symbool voor de machteloze burger die een radertje is binnen een monsterlijke bureaucratische machine. Dit gevoel van onvrijheid of, beter gezegd, deze vogelvrijheid wordt scherp zichtbaar in de omstreden verfilming die de beroemde regisseur Orson Welles in 1962 van “Der Prozess” maakte. Als ik terugdenk aan deze film, dan zie ik een man voor mij die in een gigantisch labyrintisch gebouw ronddoolt. Nooit komt er een finale, een oplossing of een verlossing in zicht. De lezers van deze roman en de kijkers van deze film kijken samen met Josef K. uit naar het proces – de rechtszaak – die zich nooit zal voltrekken. Ondertussen blijft Josef K. zoeken naar gerechtigheid, maar die zoektocht leidt nergens heen. We worden telkens opnieuw afgeleid naar zijwegen die eindeloos zijn.

Wat zegt deze roman over ons leven? Terwijl ik deze column schrijf, kijk ik naar de poster van Franz Kafka die ik in 1996 in Kafka’s woonplaats Praag gekocht heb en die nu nog steeds tegen de muur van mijn werkkamer hangt. Ik zie het mooie markante gezicht van de auteur en ik lees daaronder Kafka’s aforisme dat precies op de zoektocht van Josef K. betrekking lijkt te hebben: “Der wahre Weg geht über ein Seil, das nicht in der Höhe gespannt ist, sondern knapp  über den Boden. Es scheint mehr bestimmt stolpern zu machen als begangen zu werden.” (Mijn vrije vertaling: “de ware weg gaat over een koord dat niet in de hoogte gespannen is, maar vlak boven de grond. Het lijkt meer bedoeld om je te laten struikelen dan om begaanbaar te zijn.”) Het is die doelloze struikel- en zoektocht die mij fascineert. Dit wordt zo weergaloos verbeeld in “Der Prozess” van Kafka.

Ik blijf zoeken naar woorden om dit geheimzinnige kunstwerk te kunnen duiden en natuurlijk zoek ik daarbij hulp bij andere schrijvers. Zo denk ik dat de woordencombinatie “plotloze thriller”, die Rob van Essen in zijn roman “De goede zoon” gebruikt om zijn eigen literaire werk te typeren, ook toepasselijk is om “Der Prozess” van Franz Kafka te karakteriseren. Je wordt als lezer uitgedaagd om te zoeken naar betekenissen die je telkens weer ontglippen. Maar geldt dit niet ook voor ons die telkens opnieuw verhalen vertellen over ons leven dat zelf geen plot heeft? Dankzij Franz Kafka besef ik dat een waar levensverhaal geen plot kan hebben.

Dit besef zal nooit tot ons doordringen wanneer wij het leven opvatten als een proces waarin scherpe scheidslijnen worden getrokken en harde oordelen worden geveld. En nu  dringt zich een vraag op waarmee ik blijf worstelen. Als we het maatschappelijke leven opvatten als een proces waarin onduidelijke spelregels, onnavolgbare protocollen en onrechtvaardige wetten gelden, dan rijst de vraag of het werk van Kafka nu wel of niet een uitweg uit deze wereld biedt. Terwijl ik deze vraag uitwerk, realiseer ik mij dat ik hierop nooit een bevredigend antwoord zal krijgen. Franz Kafka zal mij altijd te slim af zijn, hoeveel literatuurwetenschappers, filosofen en theologen ik ook te hulp zal roepen om het geheimzinnige werk van Kafka te ontsluiten. 

Ter afsluiting wil ik die fascinerende raadselachtigheid illustreren aan de hand van een kort verhaal “Vor dem Gesetz” dat Kafka eerst in 1915 in het zionistische blad Selbstwehr gepubliceerd had. In zijn roman “Der Prozess” laat hij dit korte verhaal vertellen door een priester die Josef K. ontmoet in een kerk. De priester vertelt over een man die na een lange reis voor de poort van de wet aankomt. Voor die poort staat een wachter die hem zegt dat de deur voor de wet gesloten is. De voetreiziger wacht voor de poort en dat wachten duurt eindeloos. Op het moment dat de reiziger aan het sterven is, buigt de wachter over de reiziger heen en dan voegt hij toe: “Hier kon niemand toelating verkrijgen, want deze ingang was alleen voor jou bestemd. Ik ga nu weg en sluit hem.”