Correctivisme (met dank aan mijn oude vriend Jos)

De toenemende morele verontwaardiging over seksueel misbruik in televisieprogramma’s en de morele afkeuring van de racistische spreekkoren in voetbalstadions wijzen erop dat wij steeds gevoeliger reageren op morele grensoverschrijdingen. Dit moet zeker gezien worden als een vooruitgang, maar die vooruitgang heeft wel een prijs. Ons wordt namelijk van alle kanten geleerd om ons zo correct mogelijk te gedragen. Dit lijkt goed, maar de valkuil waarin wij zodoende verstrikt dreigen te raken, is dat wij steeds banger worden om vrijuit te spreken.

Om echt vrijuit te spreken, moet je namelijk buiten de gangbare kaders kunnen denken en dat is onmogelijk zolang wij moeten gehoorzamen aan de eis om ons zo correct mogelijk uit te drukken. Wie zich vrij uitspreekt over de gang van zaken in een organisatie, moet er namelijk niet vreemd van opkijken dat hij of zij door zijn/haar leidinggevende op het matje wordt geroepen. Want hoewel wij onszelf zo vaak wijsmaken dat wij zo’n grote mond hebben, blijken wij in Nederland een hekel aan rebellen en klokkenluiders te hebben.

Zo zeiden alle managers op de verschillende scholen, waarin ik als docent gewerkt heb, dat het een goed teken is als zij niks over mij te horen zouden krijgen. Ik had hier moeite mee en ik kreeg daarom telkens hulp van een coach die mij leerde hoe ik mij kon aanpassen aan de mores van de organisatie. Een vriend van mij sprak over “correctivisme” en ik vond dit een treffende aanduiding voor de schaapachtige mentaliteit die in onze organisaties wordt gekoesterd. Want  leren wij hiermee niet om stelselmatig weg te kijken van de misstanden die achter die vernislaag van het correctivisme schuilgaan?   

Dit speelt ook op het niveau van de samenleving. Het is zo moeilijk om tegen morele misstanden te strijde te trekken, omdat de overheidsinstanties het recht en het morele gelijk aan hun kant lijken te hebben. Nog steeds zien wij de overheid als vadertje staat die de problemen van onze samenleving moet oplossen. Maar de recente geschiedenis leert dat vadertje staat niet thuis geeft wanneer kwetsbare kinderen een beroep op hem doen.

Zo joeg de belastingdienst op gezinnen met jonge kinderen die niets hebben misdaan. Ook faalde de Rijksoverheid in de jeugdbescherming. En waarom schreeuwen wij geen moord en brand wanneer de rechtbank na een hoger beroep van de regering alsnog oordeelt dat onze regering in haar recht staat wanneer zij weigert om wanhopige en hongerige Nederlandse kinderen van IS-ouders uit de Koerdische kampen in Syrië te bevrijden?

Zolang wij ons door het correctivisme laten verblinden, is het onmogelijk om de  beleidsmakers in onze samenleving te zien als de wolven in schaapskleren die zij zo vaak blijken te zijn. Hoewel het natuurlijk goed is om verkrachters, aanranders en racisten keihard te straffen, mag dit verlangen naar recht en rechtvaardigheid niet gepaard gaat met een allergie voor rebellen die niet binnen de bestaande kaders passen. Het systeem heeft er namelijk alle belang bij om rebellen te criminaliseren.

Als de leiders in de samenleving zich verschuilen achter regel- en wetgeving om moreel onrecht recht te praten, dan is het voor burgers een plicht om ongehoorzaam te worden. Zoals de Italiaanse filosoof Girgio Agamben laat zien, is het in zulke uitzonderingssituaties goed om buiten de kaders te leren denken. Deze leerschool vergt tijd die zich niet in geld laat vertalen.