De crux van het menselijke bestaan

De crux van het menselijke bestaan

Toen de redactie van Zindroom mij mailde dat het thema van deze aflevering de crux was, kon ik daar eerst niets mee, maar na een poos nadenken, was er één betekenis van het woord “crux” die tot mijn verbeelding begon te spreken. Ik stuitte op het woord “kernprobleem”. Wat is de crux of, anders gezegd, het kernprobleem van het menselijke bestaan?

Over deze vraag kun je goed van gedachten wisselen met anderen. Wat mij het meest is bijgebleven, was het antwoord dat mijn beste vriend in Nieuw-Zeeland op mijn vraag gaf. Volgens hem is de crux van het menselijke bestaan dat wij niet eerlijk zijn en dat wij onvoldoende recht doen aan de feiten. Zo hebben politici als Trump en Baudet lak aan de feiten en zij zijn bereid om de grootste leugens te vertellen als zij daarmee meer stemmen kunnen winnen en meer macht kunnen veroveren. Wat hem verbaast, is dat de meeste mensen dit voor lief lijken te nemen. Of je nu wel of niet de waarheid spreekt, lijkt “besides the point” te zijn. Het gaat hier niet om de vraag of het waar is wat je zegt, maar wat je daarmee kunt bereiken. Ook hoogopgeleide burgers hoor ik vaak in die trant praten. Dit wordt in de volksmond “pragmatisme” genoemd. Maar hebben we dan verstand en opleiding gekregen om elkaar voor de gek te houden?

Wegkijken van de feiten en minachting voor de waarheid zijn de grootste ondeugden die wij kunnen hebben. Overigens wil ik mijzelf in dit opzicht zeker niet vrijpleiten, want hoe vaak kom ik niet in de verleiding om te zien wat ik wil geloven? Tot op de dag van vandaag blijf ik het mijzelf kwalijk nemen dat ik in de aanloop naar de desastreuze oorlog in Irak (2003) geloofde wat de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Colin Powell en de Britse premier Tony Blair beweerden over de massavernietigingswapens die in Irak zouden zijn. Hun alarmkreet was helemaal in lijn met de berichtgeving waarmee wij dagelijks door kranten en televisie bestookt werden. Tal van westerse journalisten gaven ons redenen om te geloven wat Powell en Blair met zo veel stelligheid verkondigden. Ik geloofde hen, maar langzaam maar zeker begon het mij te dagen dat ik nog nooit zo erg voor de gek was gehouden. En ik werd nota bene nog gewaarschuwd ook! Zo had ik in de maanden voor deze oorlog heftige discussies gevoerd met mijn leerlingen op een zwarte school in Amsterdam-West waar ik toen als maatschappijleer- en geschiedenisdocent werkte. Mijn leerlingen drukten mij op het hart dat de Amerikaanse en Britse politici leugens vertelden, maar ik sloeg hun waarschuwingen in de wind. Te lang geloofde ik wat “onze westerse politici” in lijn met de berichtgeving zeiden: de invasie in Irak was noodzakelijk om groter onheil af te wenden. Ik heb mij gruwelijk vergist en voor mij rees de vraag hoe ik zoiets in de toekomst kon voorkomen.    

Op dit punt wil ik de waarschuwing van mijn Nieuw-Zeelandse vriend ter harte nemen. Het is extreem moeilijk om te weten wat de waarheid is, maar we moeten er wel naar streven om die waarheid zo dicht mogelijk te benaderen. Ik vind dat studenten en docenten op de UvH soms te makkelijk claimen dat alle theorieën subjectief en relatief zijn. Vaak wordt er dan instemmend verwezen naar het werk van Friedrich Nietzsche. Het perspectivisme van Nietzsche is natuurlijk geestverruimend, maar dit neigt wel naar vrijblijvendheid. Toch hoor ik hierover weinig kritiek. Ook toen ik filosofie studeerde in Amsterdam, was het not done om iets over het nazi-verleden van de geniale Martin Heidegger te zeggen. En probeer eens met Nietzsche-adepten op de universiteit te praten over de link tussen Nietzsche en het fascisme. Je zult nul op het rekest krijgen.  

Maar wanneer Nietzsche met zo veel pathos spreekt over het spelende kind, dan kan ik de gedachte niet onderdrukken dat Nietzsche nooit volwassen is geworden. Hierin lijkt hij op Harry Mulisch die beweerde dat 17 jaar de geniale leeftijd is en dat hij in geestelijk opzicht altijd die geniale jongen van 17 is gebleven. Net als Nietzsche verlangde Mulisch ernaar om een spelend kind te blijven en daarin waren zij natuurlijk geniaal, maar ik denk dat de mens een hogere roeping heeft. Speelsheid en genialiteit zijn mooi, maar volwassenheid is beter. Zolang wij onvolwassen blijven, zullen wij wegkijken van de harde feiten die niet in ons wereldbeeld en ons zelfbeeld passen en dat kan ons echt de kop gaan kosten. Wetenschappers die op basis van grondig onderzoek naar feiten beweringen doen over klimaatveranderingen, worden door Thierry Baudet weggezet als “klimaatdrammers” die ons een schuldgevoel aanpraten en die ons zelfbewustzijn willen krenken. Baudet blijkt met zulke leugens spekkoper te worden en het gevaar wordt steeds reëler dat zijn FvD de grootste partij van Nederland wordt. Het moet niet gekker worden! 

De crux van het menselijke bestaan is dat wij de waarheid moeten  liefhebben. Weer denk ik met grote dankbaarheid terug aan de slotpassages van de roman Gapende Hoogten (1976) van de Russische schrijver Aleksandr Zinovjev. Vlak voordat de laatste levende held in deze geniale roman, genaamd Flapuit, zich aanmeldt bij het crematorium om zich levend te laten verbranden, voert Flapuit een gesprek met zichzelf waarin hij de crux van het menselijke bestaan zo dicht mogelijk probeert te benaderen:

“Nu moeten wij de slotconclusie trekken, zei Flapuit tegen zichzelf. Zo kort mogelijk. In een paar woorden. Wat is de grondslag aller grondslagen van het menselijke bestaan? Helaas is het antwoord daarop banaal. Het was duidelijk, vanaf het allereerste begin. Waarom moet er een heel leven worden geleefd om je daarvan te overtuigen? Dat weet ik niet. Ik weet een ding: de waarheid is de grondslag van het echte menselijke bestaan. De waarheid over jezelf. De waarheid over de anderen. De onverbiddelijke waarheid. De strijd voor en tegen haar is de meest intensieve en verbeten strijd die zich in de samenleving afspeelt. En vanaf heden zal het ontwikkelingspeil in menselijk opzicht bepaald worden door de door de samenleving toegestane mate van waarheid. Dat is het meest intensieve uitgangspunt en daarmee begint het aftellen. Als de mensen een zeker minimum aan waarheidsliefde te boven komen, dan zullen ze andere criteria voorstellen. Maar hier begint het allemaal mee” (p. 825).