Humanisme begint met ontroering

Als ik in een lezing voor een gezelschap van humanisten zou verkondigen dat het humanisme begint met ontroering, dan moet ik er wel op bedacht zijn dat zij waarschijnlijk niet instemmend zullen applaudisseren. Ontroering is wel het laatste woord dat mij spontaan te binnen schiet wanneer ik weer eens aan het Humanistisch Verbond en de Universiteit voor Humanistiek moet denken. Toch is de keuze voor het humanisme in essentie een gevoelszaak en daarom juich ik het van harte toe dat de redactie van Zindroom in deze editie voor dit gevoelige thema -ontroering- heeft gekozen. Zie onze humanistische universiteit ook als een schooltje waarin nog veel emotioneel werk moet worden verricht!

Vraag ik verder welk grondgevoel de overhand heeft in de teksten, gesprekken, werkzaamheden en acties die ik van humanisten en humanistici gelezen, gehoord en gezien heb, dan moet ik eerder aan verontwaardiging dan aan ontroering denken. Humanisten zijn verontwaardigd  over de misstanden in de wereld en daarom streven zij naar humanisering. Ook schreeuwen zij moord en brand over het nihilisme waardoor onze seculiere wereld geteisterd wordt en daarom zoeken zij naar zin.   

Maar wanneer ik hieruit concludeer dat humanisten vooral geobsedeerd zijn door de dingen waar zij tegen zijn, dan moet ik uiteraard ook voor mezelf spreken. Kijk bijvoorbeeld naar de columns die ik in de vorige edities van Zindroom gepubliceerd heb. Hoe vaak heb ik niet gefantaseerd over de regels die ik zou afkondigen wanneer ik verlicht despoot van Nederland zou worden?  Iedere keer begin ik zo’n megalomane column met de dingen die mij irriteren, zoals het vijandige vuurwerk dat wekenlang in het wilde weg wordt afgestoken en de stinkende auto’s die onze levens in gevaar brengen. Overigens is er niks mis met dit militante humanisme en ik hoop van harte dat ik altijd weer kwaad zal worden over de dingen die niet goed gaan in de wereld. Dus in die zin voel ik mij zeker verwant met de humanisten die ik hierboven op de korrel lijk te nemen. Leve het humanisme!

Toch denk ik dat wij onze humanistische strijd voor een betere wereld nieuw elan kunnen geven wanneer we uitgaan van een positief gevoel over de wereld. En dan heb ik het niet over een gevoel dat je manmoedig kunt opwekken of over de zin die je actief aan het leven wilt geven. Nee, ik wil het in deze column juist hebben over een goed gevoel dat je kan overkomen. Dat goede gevoel kan ook melancholisch zijn. Ik wil het dus over ontroering hebben, want ik meen echt wat ik hierboven verkondigde. Humanisme begint met ontroering. Dit betekent echter niet dat je vanzelfsprekend humanist wordt wanneer je ontroerd raakt door iets of iemand. Hoe ontroering doorwerkt of verwerkt wordt, laat zich niet voorspellen.

Je weet nooit wat er gaat gebeuren als je aan anderen laat zien dat je ontroerd bent.  Dan heb je de regie over jezelf verloren. Veel hangt nu af van de reacties van de mensen in je directe omgeving: zij kunnen je maken of breken. Maar veel vaker is er op zulke momenten sprake van een verwarring die wij nooit precies kunnen duiden. Zo herinner ik mij als de dag van gisteren hoe ik met mijn pasgeboren baby door de gangen van het ziekenhuis liep en hoe ontroerd de mensen naar mijn kindje opkeken. Toen ik iets aardigs wilde terugzeggen tegen de mensen die in een grote wachtkamer ontroerd naar mijn dochtertje zaten te staren, werd ik plotseling in de rede gevallen door een man die met stemverheffing tegen mij zei: “Je denkt toch zeker niet dat wij naar jou zitten te kijken?” Er werd hard gelachen door de mensen in die wachtkamer en ik lachte maar mee.

In het alledaagse leven zal het dus altijd ongewis zijn hoe mensen op jouw ontroering zullen reageren. Je kunt dan op alle mogelijke manieren geraakt worden. Je wordt geraakt door iets wat er in de wereld gebeurt of door herinneringen die in je opkomen. En als je niet alleen bent, zijn er ook de anderen die jou op die momenten diep kunnen raken. Wel moet worden gezegd dat het woord “raken” slechts ten dele afdekt wat hier gebeurt. Ontroering duurt langer dan de flitsende woorden “raken” en “geraakt worden” suggereren. 

Soms lijkt het alsof ontroerde mensen op een kruispunt staan in hun levensloop en dat zij hun hele leven aan zich voorbij zien trekken. Sprekende voorbeelden van plekken waarin zulke momenten van ontroering getriggerd worden, zijn begrafenissen en trouwerijen. Op de hoogtepunten van een bruiloft of een uitvaart sta je letterlijk stil bij de dingen die er in het leven toe doen. In de momenten van ontroering gebeurt er veel tussen mensen, maar wat er dan eigenlijk gebeurt, moet je wel kunnen “lezen”. Ontroering speelt zich vooral in de binnen- en tussenwerelden van mensen af.

Omdat wij zo graag willen dat onze ontroering gekoesterd en beschermd wordt, hebben wij rituelen in het leven geroepen. Bij een herdenking wordt een minuut of een paar minuten stilte in acht genomen en wij eisen dat die stilte gerespecteerd wordt. We willen ons op zulke momenten niet laten verrassen en daarom is het buitengewoon storend wanneer deze code doorbroken wordt. Dit laatste gebeurde bijna 10 jaar geleden bij de jaarlijkse Dodenherdenking op de Dam. Tijdens die paar minuten van stilte hoorden wij opeens een man schreeuwen. Mensen die erbij waren, dachten even dat er iets verschrikkelijks zou gaan gebeuren en er werd nog jaren later over dit incident gesproken. Toen werd weer duidelijk hoe nauw het er allemaal op aankomt wanneer wij onze momenten van ontroering willen koesteren.      

Zo weten we hoe kwetsend het is wanneer mensen in jouw omgeving moeten lachen om jouw ontroering. Een vroegere vriendin vertelde mij ooit over de eerste keer dat zij met de jongen van haar dromen aan het zoenen was. Op het moment dat haar tong zijn mond binnen ging, maakte die jongen zich van haar los en terwijl zij langzaam haar tranende ogen open deed, zag zij dat hij haar strak aankeek. De woorden die hij toen tegen haar sprak, zou zij nooit vergeten: “Weet je dat ik een kunstgebit heb?” Natuurlijk zat hij haar toen te dollen, maar hij had haar met deze harteloze woorden letterlijk en figuurlijk van haar stuk gebracht.

Het risico op hoon en afwijzing loop je eerder op als je je ontroering toont aan mensen die jou niet kennen. Denk bijvoorbeeld aan mensen die hun ontroering tonen voor televisie-camera’s. Hier moet ik met tegenzin terugdenken aan de zomergast Henk Jan Smits die in de zomer van 2006 aan tafel zat bij de presentator Joris Luyendijk. Smits sprak over authenticiteit, pure bezieling, het echte talent of de zogenoemde X-factor waarmee sommige artiesten zich onderscheiden van de massa. Zijn punt was dat sommige personen die echtheid of die X-factor wel hebben, maar de meeste anderen niet. Echtheid is dus een zeldzaamheid. Dat zie je volgens Smits ook als mensen hun ontroering tonen.

Om duidelijk te maken wat het verschil is tussen echte ontroering en ontroering die gefaked is, liet hij twee bruiloften zien van bekende Nederlanders. Het ging hier om de bruiloft tussen de kroonprins Willem-Alexander en Maxima Zorreguieta en de bruiloft tussen de stervoetballer Rafael van der Vaart en het topmodel Sylvie Meis. Deze twee jonge stellen gingen ieder afzonderlijk voor de ogen van de televisiecamera’s trouwen en die spektakelstukken werden in beide gevallen live op televisie uitgezonden. Smits selecteerde cruciale scenes die qua entourage identiek waren. Wat wij te zien kregen, waren de momenten waarop er tranen van ontroering over de wangen van de bruiden stroomden. In het eerste fragment zoomde de camera in op het gezicht van prinses Maxima die duidelijk ontroerd raakte toen er Argentijnse tangomuziek werd gespeeld. “Dit is pure ontroering!” klonk de overslaande stem van Smits. En alsof Smits verslag deed van een voetbalwedstrijd riep hij: “Wat is het toch geweldig dat die cameraploeg die traan zo scherp in beeld heeft gebracht!”

Het enthousiasme van Smits was aanstekelijk, maar toen hij daarna begon te vertellen over de ontroering van Sylvie Meis, liet hij zich pas echt van zijn duivelse kant zien. Zijn commentaar op de tranen die over de wangen van Sylvie Meis stroomden, was net zo vernietigend als zijn vroegere afbraaksessies in het televisieprogramma Idols. Sylvie Meis wil volgens Smits zo graag authentiek overkomen, maar zij kan volgens Smits in de verste verte niet aan de levensechte ontroering van prinses Maxima tippen. Iedereen kan volgens Smits duidelijk zien dat de ontroering van Sylvie Meis kitsch is.

Joris Luyendijk liet zijn zomergast ongegeneerd uitrazen. Hij sprak hem niet tegen en hij leek er geen moeite mee te hebben dat zijn gast zich ook in dit chique programma ontpopte als het vervelendste jongetje op het schoolplein. Maar hoewel ik een diepe afkeer heb van Smits en de showbusiness die hij met zijn Idols op touw heeft gezet, heeft hij mij op deze zomeravond toch aan het denken gezet. Hebben wij inderdaad zoiets als een zesde zintuig waarmee wij kunnen onderscheiden wat echte ontroering is en wat niet?

Ik denk van wel, maar anders dan Henk Jan Smits geloof ik dat alle mensen over dit vermogen beschikken. De vraag waar het nu op aankomt, is hoe wij dit vermogen verder kunnen ontwikkelen. Precies hier ligt een grote uitdaging voor de humanistiek die zichzelf “de mooiste studie is de mens” noemt. Laten wij ons opnieuw bezinnen op het humanisme. Zoals de filosofie begint met de verwondering, zo begint het humanisme met ontroering. Waar verwondering gepaard gaat met besef dat er überhaupt iets is, daar heeft ontroering betrekking op de dingen die het leven de moeite waard maken. In die zin staat ontroering aan het begin van alle vitale beschouwingen over het leven. Ik voel mij humanist wanneer ik ontroerd ben over de mooie dingen die mensen in de wereld tot stand brengen.