Ingezonden brieven

Geachte redactie,

Toen ik donderdagmorgen 9 januari op de voorpagina van de Volkskrant een foto zag van Trump en zijn machtige mannen die in een persconferentie reageren op het vergeldingsbombardement van het Iraanse leger, was ik vooral geïmpressioneerd door het machtsvertoon dat deze vier westerse witte mannen uitstralen. De boodschap die Donald Trump verkondigde, was dat hij nu nog voor milde economische strafmaatregelen gekozen had, maar dat het allemaal veel erger zal worden wanneer de Iraniërs hun eigen atoombommen gaan maken. Kennelijk gaat het hier om duivels speelgoed dat altijd en uitsluitend in de handen van de rijke westerse landen moet blijven. Wat onze regeringsleiders  hiermee zeggen, is eigenlijk dat wij westerlingen beter weten hoe je hiermee op een verantwoordelijke wijze om kunt gaan dan zij. Als wereldburger word ik bij tijd en wijle woedend over die tribale westerse arrogantie. En hoewel het regime van de Noordkoreaanse leider Kim Jung Un op geen enkele wijze valt goed te praten, kan ik hem op dit ene punt wel begrijpen. De vraag die zich hier telkens weer opdringt, is kinderlijk maar waar: “waarom mogen jullie wel over vernietigingswapens beschikken en wij niet?”

Martien Schreurs, Nijmegen.

Zie onder een mijn ingezonden brief over het Haga Lyceum op 7-12-2019

Geachte reactie,

Wat ik in de berichtgeving over het Amsterdamse Cornelius Haga Lyceum mis, is het perspectief van de kinderen die naar deze islamitische school gaan. Welke impact heeft de negatieve beeldvorming over deze school op de ervaring van deze leerlingen? En waarom krijgen hun ouders geen stem in het lopende debat over deze school? Toen ik in dit voorjaar als docent van de Universiteit voor Humanistiek met een groep studenten op werkbezoek ging bij het Haga Lyceum, wilden wij antwoorden op deze vragen krijgen. Wat de leerlingen, de conciërge en de ouders ons vertelden, was ernstiger dan wij van tevoren gedacht hadden. Voor sommige leerlingen was het zelfs traumatiserend om te ervaren hoe hun school in het nieuws komt. Het onbedoelde effect van deze strijd tussen de overheid en het Haga Lyceum is dat het vertrouwen van deze kinderen in de Nederlandse overheid beschadigd is. En ondertussen blijven de overheidsdiensten maar zeggen dat deze leerlingen gevormd worden “door anti-integratief gedachtegoed” zonder dat zij daarvoor harde bewijzen kunnen aandragen. Maar draagt dezelfde onzorgvuldige overheid er niet onbedoeld toe bij dat deze leerlingen voorgoed van de samenleving vervreemd raken?  

Martien Schreurs, Docent aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht