Utrecht, 4 oktober 2019. Speech ter gelegenheid van de buluitreiking aan Thijs Koers
Beste Thijs,
Pas nu ik deze brief aan jou schrijf, verwonder ik mij over jouw achternaam “Koers”. Nu pas zie ik hoe goed jouw achternaam bij jou past. Weet je eigenlijk zelf wel wat jouw naam eigenlijk betekent? Zal ik nu jouw diepste geheim aan jou verklappen? Ben je er klaar voor?
Welnu, “Thijs Koers” betekent dat jouw leven op koers loopt. Zo wist jij precies waar jij heen wilde na jouw studie. Jij zou humanistische geestelijk raadsman bij de krijgsmacht worden. Jouw stage bij de krijgsmacht en jouw afstudeeronderzoek naar morele verwondingen bij militairen sloten daar perfect bij aan. Toen jij mij tijdens je afstudeeronderzoek vertelde dat je bijna aangenomen was als humanistisch geestelijk raadsman bij de krijgsmacht, zag ik het jou al helemaal doen. We hebben daarover vaak gesproken, want ik wilde ook graag als geestelijk raadsman bij de krijgsmacht gaan werken. Maar wij zijn wel kleurenblinden en jij hebt gemerkt dat je daar in het leger niet mee aan moet komen… Maar laat ik nu niet op de zaken vooruitlopen. Ik beloof je dat ik hier later op terug zal komen.
Overigens zie ik jou ook in andere werkvelden als humanistisch geestelijk raadsman aan de slag gaan, maar als je in de krijgsmacht zou gaan werken, dan zie ik voor mij hoe jij luistert naar stoere mannen die jou uitleggen hoe het materieel werkt. Jij toont interesse in hun dagelijkse werk en je maakt makkelijk contact met hen, maar uiteindelijk zijn het wel hun grote levensvragen die jou het meeste interesseren.
Vreemd genoeg zoek je die zogenoemde moerassigheid graag op, terwijl ik geen troebel trekje bij jou heb kunnen ontdekken. Ja, ik ken echt weinig mensen die zo gezond zijn als jij. Zo ben je in je vrije tijd vaak op de atletiekbaan van Hellas te vinden waar je dagelijks traint voor jouw favoriete afstand “de 400 meter”. Daar geniet je intens van en je houdt ervan om te dollen. Zo vertelde je mij dat je het bij atletiekwedstrijden leuk vindt om op de spannendste momenten van totale concentratie tegen je concurrenten op de 400 meter te zeggen: “Een ding is zeker: we hoeven maar één rondje te lopen, dus we zullen straks niet snel verdwalen.”
Ja, je hebt gevoel voor droge, plagerige humor, maar in jouw masterscriptie laat je zien dat je er niet voor terugdeinst om ook de existentiële dieptes in te duiken. Het mooiste deel van jouw scriptie is jouw analyse van de roman Yellow birds van Kevin Powers. Deze roman uit het jaar 2012 is het boek over de Irak-oorlog in 2003. Nadat je in je scriptie eerst in discussie bent gegaan met psychologen die spraakmakend zijn in het academische discours over moral injury, laat je vervolgens aan de hand van de oorlogsroman van Kevin Powers zien hoe het wetenschappelijke denken over morele verwondingen verdiept en verrijkt kan worden wanneer je daarnaast ook vanuit een literair-filosofisch perspectief kijkt naar de levensloop van militairen die in oorlogssituaties handelingen moeten verrichten die tegen hun eigen morele gevoelens ingaan.
Op een gegeven moment sta je stil bij de morele blessure die de hoofdpersoon van deze roman oploopt wanneer hij op zoek gaat naar zijn beste vriend die vermist is. Als hij zijn vriend zonder ogen in zijn kassen dood op de grond ziet liggen, beslist hij om het zwaar verminkte lichaam van zijn dode vriend te laten afdrijven in de rivier de Tigris. Dit gaat in tegen het oorlogsrecht en hij zwijgt hierover tegenover zijn superieuren. De hoofdpersoon wil op die manier de moeder van zijn beste vriend tegen deze horror in bescherming nemen. Voor die morele daad moet hij echter wel de wet overtreden. Natuurlijk leg jij hier een link met de tragedie Antigone van Sophocles. Ook hier gaat het om een mens die het noodlottige besluit neemt om haar dode broer te begraven op een manier die dwars tegen de heersende wetgeving ingaat.
Jij legt uit dat het trauma van de hoofdpersoon niet alleen in termen van PTSS geduid moet worden, want in deze roman wordt niet zozeer het slachtoffer als wel de dader in beeld gebracht. In jouw duiding van deze roman demonstreer je dat je je empathische verbeelding tot het uiterste moet ontwikkelen om te kunnen inzien hoe veel pijn het kan doen om anderen pijn te moeten doen. Ik zie jouw romananalyse als een vorm van humanistisch geestelijk raadswerk. Zoals jij te werk gaat in jouw duiding van het centrale personage in deze oorlogsroman, zo zou een humanistisch geestelijk raadsman of raadsvrouw te werk moeten gaan in een gesprek met een getraumatiseerde militair.
Daar ben jij volgens mij geknipt voor, maar toen kwam de militaire dienst jou op het allerlaatste moment vertellen dat het hele feest niet doorging, omdat er kleurenblindheid bij jou geconstateerd was. Jij bleef er ogenschijnlijk kalm onder. Toen ik jou vroeg hoe het mogelijk was dat jij hier niet helemaal kapot van was, antwoordde jij dat je het ergens wel fascinerend vond dat het een keer niet over rolletjes liep in je leven. “Normaliter gaat het in grote lijnen zoals ik het wil,” zei jij, “maar nu komt er duidelijk een kink in de kabel. Dat vind ik wel spannend.” Het lijkt alsof jij het bijna fascinerend vond dat jouw levensloop nu een keer niet op koers lag. Dus nu moest je gaan bijsturen.
En dat heb je uitstekend gedaan! Zo heb jij voor jezelf alweer een nieuwe koers uitgestippeld. Je gaat samen met Sylvie de Kubber in de psychiatrie werken en ik weet dat jullie samen prachtige dingen hebben gedaan en gaan doen, zoals moreel beraad voor kinderen.
Beste Thijs, jij gaat de wijde wereld en ik ga jou op de UvH missen, maar ik wens jou natuurlijk alle goeds toe. Dus Thijs, houd koers, jij gaat een avontuurlijke toekomst tegemoet!
Hartelijke groet van Martien.