In de aflevering van het televisieprogramma Collegetour van 21-9-2021 werden beeldfragmenten getoond van een groep vaccinweigeraars op Urk die met SS uniformen demonstreerden tegen het coronabeleid. Het was doodstil in de zaal, want de spreker van deze avond was oud politicus Jan Terlouw die als weinig anderen uit eigen ervaring weet wat het betekent om in oorlogstijd te leven. Uiteindelijk begon Terlouw toch te praten: “Die mensen weten echt niet wat ze doen. Ze weten niet wat ze zeggen. Je vraagt je af wie die mensen opgevoed hebben. Die zijn ook verantwoordelijk.” Toine Huys, Jan Terlouw en de studenten in de zaal leken het (ont)roerend met elkaar eens te zijn, maar ik zat mij als televisiekijker te verbijten. Waarom vroegen zij niet aan Terlouw of hij eigenlijk zelf wel begrijpt wat die demonstranten op Urk bezielde? Waarom zochten die demonstranten hun toevlucht tot zulke extreme acties? Hoe kunnen wij hun woede en haat begrijpen?
Als je deze vragen wel hardop durft uit te spreken, dan roep je al snel het verwijt over jezelf af dat je deze acties goedpraat. We willen namelijk niet begrijpen. Er moet geoordeeld worden. In die zin hebben wij niets geleerd van de plunderingen die eind januari 2021 in de steden van Noord-Brabant plaatsvonden in reactie op het coronabeleid. Ook toen ging het in alle media over de straffen en boetes die wij aan die raddraaiers moeten opleggen. Die verontwaardiging is begrijpelijk, maar het is gemakzuchtig en gevaarlijk om in die verontwaardiging te blijven hangen. Als we niet proberen te begrijpen waar de extreme woede van die demonstranten en plunderaars vandaan komt, zal het probleem eerder groter dan kleiner worden.
Waar die demonstranten en plunderaars tegen ageren, is de uitsluiting die zij ervaren. Zij voelen zich niet gehoord en gaan daarom extreme dingen doen en zeggen om wel gezien en gehoord te worden. Daarop gaan wij dan extreem reageren. We willen dat de plunderaars hard gestraft worden en politici die een vergelijking maken met de holocaust willen wij een spreekverbod opleggen. Allemaal heel begrijpelijk, maar de reacties van de extremisten laten zich raden. Zij zullen nog extremer worden.
Hoe meer er op zulke extremiteiten gefocust wordt, des te minder ruimte is er om met elkaar te praten over de vormen van uitsluiting die wel degelijk met het coronabeleid gepaard gaan. Neem nu mijn 15 jarige nichtje die twijfelt over de vaccinatie. Zij voelt van haar medeleerlingen, leerkrachten en ouders een enorme druk om zich te laten inenten. Natuurlijk krijgt zij het verwijt dat zij anders niet solidair is met de kwetsbaren in de samenleving. Maar hoe oprecht is dit verwijt als we kijken naar die miljoenen Afrikanen die wij onbarmhartig aan hun lot overlaten? Maar net als mijn nichtje op haar school ervaar ik in mijn omgeving dat hierover geen zinnig gesprek valt te voeren.
De sfeer in ons land is verziekt en dat komt niet zozeer door corona als wel door de coronapolitiek die uitgaat van de levensgevaarlijke illusie dat “wij alleen samen het corona onder controle kunnen krijgen”. Hoe meer wij in die controlefantasie geloven, des te intoleranter worden wij voor de vaccinweigeraars die zich niet onder controle laten brengen.
De coronacrisis laat zien dat wij moeten leren leven met de grote uitdagingen die in deze tijd van globalisering en klimaatveranderingen op ons afkomen. In plaats van te blijven aansturen op ad-hoc maatregelen is het zaak om een lange termijnvisie op deze uitdagingen te ontwikkelen. Alleen zo kunnen politici het vertrouwen van de burgers terugwinnen.