Het is voor mij een grote eer om jullie te mogen toespreken bij deze Bachelor-buluitreiking en ik hoop dat het mij lukt om iets tegen jullie te zeggen wat je niet meteen zult vergeten. Daarvoor dacht ik bij de voorbereiding van deze speech dat ik er goed aan zou doen om zo dicht mogelijk bij mezelf te blijven. Maar wees gerust. Het is niet dat ik nu de hele tijd over mijzelf wil gaan praten. Ik ken mijn plaats. Als ik dieper over mijzelf en de humanistiek nadenk, dan denk ik vooral aan jullie. Jullie zorgen ervoor dat ik mij op de een of andere manier thuis voel op deze universiteit. In deze toespraak probeer ik duidelijk maken waar dat nu precies in zit.
Sinds ik vanaf september 1990 op deze universiteit begon te studeren is er zo veel op deze universiteit veranderd dat ik mij soms afvraag of de Universiteit voor Humanistiek niet getransformeerd is in iets anders. Dan klaag ik weer dat de UvH een gewone sociale wetenschap is geworden en dan krijg ik natuurlijk het verwijt dat ik te veel aan de oude humanistiek vasthoud en dat ik mijn heil elders moet gaan zoeken… Ach je raadt het al. Laat maar. Ik wil jullie nu niet vermoeien met dat interne gekissebis. Sorry daarvoor. Veel belangrijker is mijn zelfkritische vraag in hoeverre mijn klacht gegrond is. Zie ik niet iets wezenlijks over het hoofd? Ik vermoed van wel.
Wie goed naar de dertigjarige geschiedenis van de UvH kijkt, ziet namelijk dat er wel degelijk een continuiteit in alle veranderingen ontwaarbaar is. De UvH heeft een identiteit of een signatuur en daarvoor zorgen de studenten. Jullie dus! Julie zorgen ervoor dat de Universiteit voor Humanistiek een unieke leef- een leergemeenschap is. Wie op zoek gaat naar de identiteit van de UvH, dient dus in de eerste plaats naar onze studenten te kijken.
In navolging van de beroemde Franse filosoof Paul Ricoeur, die ons het motto van “een zinvol leven in rechtvaardige instituties” aan de hand heeft gedaan, begrijp ik “identiteit” als het karakter of de signatuur die in de loop van de tijd hetzelfde blijft. De identiteit van de UvH zie je letterlijk terug in de verzameling van handafdrukken van studenten die op de wanden van de grote hal op de begane grond van dit gebouw te zien zijn. Alle studenten die hun bachelor- of masterdiploma gehaald hebben, dopen hun handen in de verf en daarna drukken zij hun handen tegen de wand. Dit is een prachtig ritueel dat door oud-UvH student Jan Warndorff bedacht is en waaraan gelukkig nog veel waarde wordt gehecht binnen de UvH-gemeenschap. Toen wij verhuisden van het gebouw op de Drift naar dit oeroude gebouw op de Kromme Nieuwegracht werden de oude handafdrukken meegenomen. Je ziet die handafdrukken van onze alumni-studenten meteen als je in de grote hal van dit gebouw komt. Telkens als ik dit zie, dan voel ik mij thuis op de UvH.
Wel vraag ik mij vaak af hoe lang deze traditie kan doorgaan. Zal er ooit een moment komen dat er geen ruimte meer is op de wanden om de handafdrukken van de toekomstige afstudeerders te plaatsen? Als ik hierover nadenk, dan voel ik mij weer het kleine kleinkind van mijn opa die op zijn 70ste verjaardag aan al zijn kleinkinderen beloofde dat wij bij iedere nieuwe verjaardag van hem 100 gulden zouden krijgen. Wij waren met tientallen neefjes en nichtjes, dus we waren benieuwd hoe lang hij zich aan deze belofte zou kunnen houden. Toch was er geen reden om bang te worden dat hij met deze traditie zou breken, want mijn opa straalde vertrouwen uit. Ook toen hij ver in de 90 was, stond hij op zijn verjaardag nog vrolijk briefjes van honderd uit te delen. Dus hier heb ik mijn “basic trust” aan te danken. Daarom geloof ik dat het uiteindelijk goed moet komen met de UvH…
Dus ook als de UvH over honderd jaar tot een mega-universiteit is uitgegroeid, zal er op de wanden genoeg ruimte zijn om alle handafdrukken van onze studenten op de wanden te herbergen. En zolang er nieuwe handafdrukken op de muren bij komen, blijft het humanistische bloed door de aderen van de humanistieke leef- en leergemeenschap stromen!
Nu vrees ik dat mijn collega’s met hun oren staan te klapperen als zij mij zo horen praten. In mijn oproep om het humanistische bloed door de aderen van de humanistieke leefgemeenschap te laten stromen, horen zij wellicht de echo’s van de bloed en bodem kretologie van de fascisten en daar willen mijn collega’s natuurlijk niks mee te maken hebben. Hoewel ik op de UvH en in het Humanistisch Verbond meer sympathisanten voor het Forum voor Democratie heb leren kennen dan ik verwacht had –zie Paul Cliteur-, heerst er op de UvH een sterke antipathie tegen het identiteitsdenken dat vaak met het “gesundes Volksempfinden” geassocieerd wordt. Ook hoor ik studenten en docenten op de UvH vaak klagen dat er te weinig diversiteit is onder onze docenten- en studentenpopulatie. Wel vind ik dat je er voor moet oppassen om niet in de omgekeerde zin racistisch te worden. Want als het woord “wit” telkens weer in één adem wordt genoemd met “homogeen”, “eurocentrisch” of “fallocentrisch”, dan kan ik mij levendig voorstellen dat sommige witte, mannelijke, heteroseksuele humanistiekstudenten dit als een kleine castratie zullen ervaren. En toen ik mij voornam om eens goed te gaan luisteren naar studenten die ik van FvD sympathieën verdacht, werd mijn vermoeden bevestigd.
Zo legde een vroegere humanistiekstudent, die nu een leidende rol speelt in het Renaissance-instituut van Thierry Baudet, mij uit dat hij zo enthousiast is over de spraakmakende psycholoog Jordan Peterson, omdat hij de intellectuele wereldleider is die de narcistische krenkingen van jonge witte mannen serieus neemt. Hij helpt hen om stem te geven aan hun viriele masculiene trots.
Het is natuurlijk bedenkelijk dat dit geluid ook onder humanistici te horen is, maar gelukkig gaat het hier om een kleine minderheid. De sfeer op de UvH zal altijd groen links blijven. Wel hoor ik studenten vaak zeggen dat zij graag meer in contact zouden willen komen met mensen die radicaal anders denken dan zij, maar dan vraag ik mij af wat jullie eigenlijk bedoelen. Willen jullie ook in gesprek gaan met mensen die uit naam van hun geloof vijandig staan tegenover homoseksualiteit, transgenderisme of abortus?
Mijn geradicaliseerde ex-collega Vincent Stolk was natuurlijk een intrigerende casus. Ik heb hem opgevolgd als vaste columnist bij het studentenmagazine Zindroom, maar het is mij nooit gelukt om de impact van Vincent te evenaren. Vincent slaagde er iedere keer in om de knuppel in het hoenderhok te gooien en dat was op een bepaalde manier nodig, want het is hier soms een beetje duf. Overigens moet dit niet op de manier van Vincent gebeuren, maar dat terzijde… Gelukkig hebben wij nog Patrick van Wageningen die voor de nodige reuring weet te zorgen.
Toch blijf ik van mening dat er op de UvH te weinig debatten worden gevoerd over de grote isseus in de samenleving. En misschien zou dit inderdaad veranderen als er meer studenten uit andere culturen en achtergronden op de UvH zouden studeren. Dankzij de groene humanistiek en mijn zeer gewaardeerde collega Fernando Suarez Muller staat het klimaatprobleem op de kaart, maar ik mis op de UvH maatschappelijke debatten over sociale ongelijkheid, transgenderisme, Artikel 23, het vluchtelingenprobleem en de identiteit van Europa. Als er meer diversiteit komt op de UvH, dan zullen die debatten waarschijnlijk eerder van de grond komen.
Maar voordat wij het wervingsbeleid daarop gaan afstemmen, wil ik de aandacht richten op de dingen die al zo lang heel erg goed gaan. Laten we dit alsjeblieft koesteren! Dat de sfeer op de UvH goed is, hebben wij vooral aan de studenten te danken. Terwijl de kantine bijna afgeschaft is, zorgen de studenten ervoor dat de prachtige humanistieke traditie van het kerstdiner blijft voortleven. Ik ben samen met Fernando een van de weinige docenten die ieder jaar aanschuift bij deze feestelijke maaltijd en ik kan dus uit eigen ervaring zeggen dat het ieder jaar een groot feest is. En dat allemaal dankzij onze fantastische studenten!
Maar nu zie ik voor mij hoe de ouders met hun ogen gaan fronsen. Ik denk nu vooral aan mijn eigen overleden vader die -als hij hier was- zou zeggen: “Feestvieren is leuk, ijsjes eten en meisjes versieren ook trouwens, maar leren die studenten ook nog wat?” “Ja pa”, zou ik tegen hem willen zeggen, “jouw vraag is terecht! Maar laten we jouw vraag scherper stellen.” Leren de studenten hier op de Universiteit voor Humanistiek dingen die ze nergens anders kunnen leren? Deze vraag kun je natuurlijk het beste aan de studenten zelf stellen, maar toch wil ik tot slot graag voor de studenten zelf gaan spreken. Kijk maar of je het met me eens bent of niet. Je hebt niks meer van mij nodig, dus nu mag je mij beoordelen.
Vorig jaar zei ik bij de bachelorbul-uitreiking dat onze studenten een bijzondere feeling hebben met zingevingsvragen. Dit betekent dat zij zich kunnen bezighouden met levensvragen waarop geen definitieve antwoorden gegeven kunnen worden. Wij leren onze studenten onzekerheidstolerantie, ja wij koesteren de wijsheid van de onzekerheid en die zin pleitte ik ervoor dat je pas geschikt bent om humanistiek te studeren als je niet weet wat je met je leven wilt. Sommige studenten blijken hier een talent voor te hebben. Ik was zo iemand.
Nu vraag ik mij af in hoeverre mijn onderwijsvisie in lijn is met de taal die gebezigd wordt in de beleidsdocumenten die binnen de UvH over het onderwijs gepubliceerd worden. Zo lees ik in het recente zelfstudierapport veel over de vormen en vaardigheden die onze studenten moeten ontwikkelen. Daarin schuilt een geloof in maakbaarheid. Wij willen de wereld beter maken.
Verder lees ik dat het op de UvH om vorming draait en dat we dit begrip in brede zin moeten begrijpen. In ons onderwijs “gaan academische vorming, professionele vorming, levensbeschouwelijke vorming en persoonlijke vorming hand in hand”. Onze rector heeft zich sterk gemaakt voor de opleiding tot allround humanisticus en die allround humanisticus moet zowel wetenschappelijk, levensbeschouwelijk als professioneel en persoonlijk gevormd zijn. Onze studenten moeten eigenlijk in alle humanistieke werkvelden kunnen werken. Daarbij kun je denken aan geestelijke begeleiding, organisatie-advies, training, onderwijs en de wereld van het onderzoek.
Eigenlijk vind ik dat wij in die lijn moeten verdergaan. Maar dit betekent nogal wat. Er kwam ooit een student bij mij met een onderzoeksvoorstel dat precies hierover ging. Zo vroeg Maarten van de Berg in zijn onderzoek voor zijn bachelorscriptie wat het nu eigenlijk betekent voor de vormgeving van ons onderwijs wanneer academische vorming, levensbeschouwelijke vorming, professionele vorming en persoonlijke vorming hand in hand gaan. Betekent dit niet dat praktijkdocenten, theoriedocenten en methodologiedocenten heel intensief met elkaar moeten gaan samenwerken? Maarten interviewde docenten uit die verschillende leerdomeinen en hij ontdekte dat die docenten graag met elkaar willen samenwerken, maar dat die co-creatie niet echt van de grond komt. Nu blijkt dat de studenten dit wel doen. Hoe doen ze dat?
Welnu, onze studenten volgen modules in die verschillende leerdomeinen en zij maken daar hun eigen unieke, eclectische humanistieke profiel van. Dat hoor ik telkens weer terug in hun mooie toespraken bij de buluitreikingen. Ik heb echt bewondering voor de manieren waarop onze studenten hun eigen niche in de wereld weten te vinden. Telkens wanneer ik luister naar de toespraken die zij bij de buluitreikingen houden, denk ik dat onze studenten beter begrijpen wat een brede opleiding tot allround-humanisticus betekent dan de docenten die hier werken. En dat is begrijpelijk, want docenten geven les in specifiek vakken, terwijl studenten de hele studie volgen. Daarom wil ik ter afsluiting weer met nadruk zeggen dat het vooral de humanistiekstudenten zijn –jullie dus!- die het humanistieke elan levend houden. Het ga jullie goed verder.
Hartelijk dank voor jullie aandacht en van harte gefeliciteerd met het behalen van je diploma!