Wat een vondst van de redactie van Zindroom om het in deze corona-aflevering over de woorden solidair-solitair te gaan hebben! Deze woorden moeten in deze coronatijd wel tot ieders verbeelding spreken! Zo kan ik mij niet heugen dat er zo vaak over solidariteit is gesproken als in de laatste paar maanden. Wat we nu zien gebeuren, is ongekend in de na-oorlogse geschiedenis. Wie had ooit kunnen voorzien dat de regering het sociale en economische verkeer grotendeels stil zou leggen om oude en kwetsbare mensen tegen de pandemie in bescherming te nemen? Ik blijf mij hierover verbazen.
Het meest verbazingwekkend vind ik dat jonge, vitale en dynamische mensen niet zichtbaar in verzet komen tegen het coronabeleid. Natuurlijk, we zijn nog maar twee maanden onderweg, maar nu al wordt gesproken over de verloren corona-generatie. Jonge mensen moeten grote offers brengen voor ouderen en ze blijken dit zonder morren te doen. Hoe moet ik dat verklaren? Mij is zo vaak verteld dat jonge mensen egocentrisch zijn en dat zij zich alleen maar om zichzelf, hun eigen geluk en hun eigen belangen bekommeren en ik was geneigd om die oude bromberen te geloven. Moet ik mijn mens- wereldbeeld nu herzien of juich ik misschien te vroeg?
Als ik aan jonge en vitale mensen denk, dan zie ik het beeld van de goed geklede Jort Kelder die blakend van gezondheid schreeuwt dat het nu eindelijk weer “back to business” moet worden. Toch lijkt Jort Kelder op die posters vooral voor zichzelf te spreken. Zo zie ik niet gebeuren dat scholieren, studenten, werknemers en werkgevers de straat op gaan om te eisen dat zij weer mogen leren, studeren, sporten, uitgaan en werken. Zoals het zich laat aanzien, lijken zij zich wel degelijk te bekommeren om mensen die zwak, oud en onrendabel zijn geworden.
Het lijkt er dus op dat ik mijn mens- en wereldbeeld moet herzien. Neem nu mijn beeld van de neoliberale samenleving. In onze neoliberale prestatiemaatschappij zouden de meeste mensen toch blij moeten zijn met de coronacrisis die ervoor zorgt dat oude, onrendabele en kwetsbare mensen uit de ratrace van het leven worden verwijderd? Dat is wel zo goedkoop. Maar wat zien we in werkelijkheid gebeuren? Jonge en vitale mensen betuigen in woord en daad hun solidariteit met kwetsbare ouderen. Waar gaat dit heen? Duidelijk is wel dat er meer solidariteit in de wereld is dan ik voor de coronacrisis voor mogelijk had gehouden.
Dit punt wil ik met name inbrengen tegen Abraham de Swaan die op 6 mei 2020 in het NRC en de Groene Amsterdammer schrijft dat er in onze samenleving een giftige cocktail is van (1) verrechtsing, (2) economische recessie en (3) corona. Die giftige drieslag is volgens De Swaan net zo gevaarlijk als de onderbuikgevoelens van angst en woede die in de Tweede Wereldoorlog tot een gewelddadige uitbarsting zijn gekomen.
Er is geen redding mogelijk, ben je geneigd om in navolging van deze briljante doemdenker te denken. Straks komt de economie in een vrije val, het geld zal niks meer waard zijn, de werkloosheid stijgt naar ongekende hoogtes en dan verlangen de meeste mensen weer vanouds naar grote sterke mannen die ons beloven dat ze een grote opruiming gaan houden. Dan is het ieder voor zich: de rijken zullen nog rijker en de armer zullen nog armer worden. Als die solitaire krachten de overhand krijgen, dan kan het nieuwste boek van Rutger Bregman bij het oud papier worden gezet. Maar zo’n vaart zal het niet lopen.
Natuurlijk heeft Abraham de Swaan wel een punt. Zelfs in relatief rustige tijden als de onze zien we hoe mensen verlangen naar bazige mannen als Trump, Bolsonaro, Duterte, Johnson, Erdogan, Poetin en Baudet. En wie weet wat voor duivelse mannen nog zullen opstaan als het echt mis gaat? Dan moeten we er volgens Abraham de Swaan op bedacht zijn dat de geschiedenis zich zal herhalen en dat er oorlogen en genocides zullen uitbreken.
Toch moet ik er met nadruk op wijzen dat Abraham de Swaan de tegenkrachten in de samenleving onderschat. Ik zou hem bijna willen aanraden om eens te gaan luisteren naar het bekende liedje over het kleine café aan de haven dat zijn naamgenoot Vader Abraham zingt. Vader Abraham refereert in dat bekende liedje aan die oeroude Hollandse gezelligheid en gezamenlijkheid die ik met het woord “solidariteit” zou willen aanduiden. Wat wij in deze coronatijd leren, is dat die solidariserende krachten sterker zijn dan we altijd gedacht hebben. De vraag is nu welke krachten zullen de overhand zullen krijgen. De solitaire krachten waarop Abraham de Swaan zinspeelt of de solidariserende krachten waaraan Vader Abraham refereert?
In mijn zoektocht naar een antwoord wil ik niet vertellen hoe het idealiter moet zijn, maar ik probeer nu zo goed mogelijk na te gaan wat er in de realiteit gaande is. Dan helpt het zoetsappige liedje van Vader Abraham mij niet veel verder en ik weet heel goed dat ik met zwaarder filosofisch geschut moet komen om mijn vraag te beantwoorden. De filosoof die mij in deze zoektocht echt geholpen heeft, is Peter Sloterdijk. Beter dan ooit begrijp ik dat Sloterdijk gelijk heeft wanneer hij in zijn filosofie van de sferen zegt dat de solidariserende krachten in de wereld oorspronkelijker zijn dan de solitaire krachten die zo vaak op een voetstuk worden gezet in de moderne, onttoverde samenleving. Vooral in de laatste drie decennia leken wij de individualisering voor lief te nemen.
Ons is altijd geleerd om individu te worden en voor jezelf op te komen. We moeten presteren en concurreren om in de ratrace van de samenleving mee te kunnen komen. Wat wij daarbij dreigen te vergeten, is dat wij in onze levensloop allemaal vertrekken vanuit een ervaring van verbondenheid die je ook als een existentiële thuisbasis kunt begrijpen. We waren eerst in de buik met de moeder, we groeiden op in sferen van verbinding en verbondenheid en pas veel later hebben wij onszelf daarvan als solitaire individuen afgesplitst.
Maar hoezeer wij door onze solitaire neigingen in beslag worden genomen, toch blijven wij naar verlangen naar verbinding en verbondenheid. Wanneer dit diepere existentiële verlangen naar verbondenheid vervuld wordt, ervaren wij zin en betekenis. Voor mij is dit een eyeopener: wij gaan pas actief zoeken pas naar zin als we de oorspronkelijke ervaring van zin verloren hebben.
Over die existentiële wortels van de solidariteit is nog amper nagedacht en daarom blijven politieke leiders steeds een achterhoedegevecht voeren wanneer zij weer een beroep doen op solidariteit. Zo schrijft Sloterdijk op p. 34 en 35: “Men heeft de solidariteit tot op heden altijd vooropgesteld en geëist, men heeft geprobeerd haar groot te brengen, haar te saboteren; men heeft haar bezongen en haar broosheid bejammerd; maar nooit heeft men voldoende doorgevraagd naar haar wortels.”
De grote denkfout die vanaf de 19e eeuw tot op heden gemaakt wordt, is dat het woord “solidariteit” in normatieve zin wordt opgevat. Als het over solidariteit gaat, dan horen wij altijd de oproep dat wij solidair moeten zijn. Maar we zijn al solidair, dus dat hoeven wij niet te worden. Onze solidaire menselijke natuur gaat vooraf aan onze solitaire neigingen. Wie een beroep wil doen op solidariteit, dient dus aansluiting te zoeken bij de solidariserende energieën die al tussen mensen stromen. Het is precies deze levensles die ik in deze coronatijd van Peter Sloterdijk geleerd heb.
De vraag die echter niet door Sloterdijk gesteld wordt, is hoe wij die solidariserende energieën in humane banen kunnen leiden. Als ik verlicht despoot van Nederland zou zijn, dan zou ik het antwoord op deze vraag weten. Maar ik wil afstand doen van dit archaïsche idee, omdat ik vind dat volwassen mensen zonder leiding of leiders moeten kunnen leven. Toch weet ik heel goed dat ik mij hiermee schuldig maak aan wensdenken.
Dat wij in essentie solidaire wezens zijn, betekent nu eenmaal dat wij verlangen naar leiding, leiders en dat wij zo braaf meedoen in trainingen over leiderschap. Ja, ik kan het modieuze woord “leiderschap” niet meer horen, maar ik weet ook dat ik nu niet mag stoppen met denken. Goede mensen moeten leiding geven, maar laat ik nu niet gaan preken…
Ondertussen loopt mijn column ten einde en mij bekruipt de vrees dat ik tot slot geen blije boodschap kan verkondigen. Toch heb ik in deze coronatijd wel een extatisch inzicht opgedaan dat ik met jullie wil delen: wij zijn solidair, maar ik weet niet of wij daar blij mee moeten zijn.