Ik vind het echt een eer dat ik op deze bijzondere gelegenheid iets persoonlijks tegen jullie mag zeggen. Toen ik jullie namen voorbij zag komen bij de voorbereiding van deze buluitreiking kwamen er veel mooie herinneringen bij mij naar boven, want ik heb echt het gevoel dat ik jullie allemaal persoonlijk ken. Ik had jullie graag vaker gezien, maar dat werd bemoeilijkt door de coronacrisis die al het onderwijs afstandelijk maakte. Er was opeens veel minder menselijk contact tussen studenten onderling en tussen studenten en docenten en dit heeft zeker impact gehad op jullie motivatie voor de studie. Mijn vraag was steeds waar jullie de inspiratie en de zin vandaan halen om te blijven studeren. Om goed te kunnen studeren, is het namelijk van levensbelang om contact te onderhouden met je medestudenten en docenten en dat kan niet alleen via het beeldscherm gebeuren.
Als ik via het beeldscherm aan jullie vroeg hoe het met jullie ging, dan zeiden jullie vaak dat het geen zin om te gaan klagen, want het was nu eenmaal zo. Toch was het wel een zorgelijke situatie. En dan denk ik vooral aan het schrijven van de bachelorscripties. Soms leek het alsof de studenten in mijn groepje niet vooruit te branden waren, maar vaker werd ik dan toch verrast. Opeens was daar de concentratie en dan verwonderde ik mij over de enorme voortgang die er opeens gemaakt werd. Het was heerlijk om op die manier door jullie verrast te worden! Ik denk nog wel eens terug aan de scripties die er zo uitsprongen. Maar ik denk niet alleen aan deze briljante scribenten wanneer ik op deze lange coronatijd terugkijk. Ik wil jullie allemaal een compliment maken.
Ik vind het echt bewonderenswaardig dat jullie er in deze coronatijd in geslaagd zijn om je bul te halen! Want weet wel dat mijn collega’s op dezelfde manier naar jullie papers en scripties hebben gekeken als altijd. We wilden wel begripvol en coulant zijn in de begeleiding, maar bij de beoordeling wilden wij geen water bij de wijn doen. Dat lijkt een beetje onmenselijk, maar het andere uiterste is natuurlijk nog verschrikkelijker. De leerlingen die in de coronatijd hun diploma hebben gehaald, weten nu dat zij allemaal gematst zijn. Dat is niet leuk, maar om dan meteen over “een verloren generatie” te spreken, is ook zwaar overdreven. Echt in deze woorden werd over leerlingen gepraat tijdens de coronacrisis. Er hoeft in deze veeleisende samenleving maar iets te gebeuren, of we denken al dat alles verloren is. Soms begon ik echt te vrezen dat mensen hun verstand aan het verliezen waren in deze coronatijd, maar dat heb ik bij jullie niet gemerkt. Jullie hebben over het algemeen gewoon je ding gedaan in een tijd waarin het echt moeilijk was om je kop erbij te houden. En dat geldt trouwens ook voor mijzelf.
Eigenlijk ben ik trots op jullie en mezelf dat we het gewoon geflikt hebben om door te gaan met de studie. Jullie zitten hier maar mooi en ik vind dat we daar eigenlijk best wel bij stil mogen staan. Als ik voor mezelf spreek, dan vind ik het niet overdreven om van een lijdensweg te spreken, maar ik hoor daar nu bijna niemand meer over. We hebben de draad al lang weer opgepakt en de economie groeit weer als een tierelier. Mensen zijn in het algemeen buitengewoon vergeetachtig, maar ik weet niet of dat nu zo goed is. Ik ben nog niet klaar met praten, maar ik wil hier toch even bij de afgelopen tijd stilstaan. Ik dacht eerst aan een minuut stilte, maar dat is te zwaar voor zo’n feestelijke gelegenheid. Wel wil ik jullie vragen om jezelf even op de schouder te kloppen, want het is niet niks wat wij geflikt hebben. Het is jullie maar mooi gelukt om in deze rottijd de eindstreep te halen. Ik praat straks verder, maar zullen we tussentijds even voor onszelf applaudisseren?
Zoals ik zei, ben ik nog niet klaar met mijn speech. Ik ga nu verder met het tweede deel van mijn verhaal waarin ik jullie wil vertellen waar jullie goed in zijn en waar jullie werk kunnen vinden. Ook leuk voor de ouders misschien…
Ik studeerde vroeger ook humanistiek en ik kreeg van het thuisfront altijd de vraag hoe ik met deze opleiding mijn brood dacht te gaan verdienen. Mijn rijke neef durfde mij zelfs te vragen hoe hoog mijn uitkering zou zijn als ik eindelijk klaar was met mijn studie. Tot nu toe heeft hij ongelijk gekregen. Ik heb mij altijd afgevraagd waar ik goed in was en dan kwam ik soms op ideeën waar je niet opkomt als je je door angst laat leiden. Nu wil ik deze vraag dus ook voor jullie beantwoorden. Waar zijn jullie goed in? Dat commerciële varken in mijn familie, ik bedoel die vreselijke neef van mij, zou hier vragen wat jouw unique selling point is, maar zo concreet bedoel ik het natuurlijk niet. Maar wat ik wil jullie wel op het hart wil drukken, is dat jullie goed contact kunnen maken met mensen. Dit is moelijker dan het op het eerste gezicht lijkt.
Laatst las ik een plan van aanpak voor maatschappelijk werkers. Er is stond een lange reeks van stappen, maar de eerste stap was dat je contact moest leggen met je cliënt. Nu is mijn vraag wat zij daarmee bedoelen. Het lijkt een afvinkpunt te zijn op een lijst, maar als je even nadenkt, dan blijf je hier haken. Ik kwam geen stap verder in het stappenplan. Wat bedoelen wij met contact?
Ik weet niet of sociaal werkers en psychologen ons zo veel verder kunnen helpen bij deze trage vraag. Zo vertelde een psychotherapeut in coronatijd tegen mij dat de kwaliteit van zijn therapie niet minder was nu hij via het beeldscherm moest werken. Hij durfde zelfs te zeggen dat zijn therapie beter was geworden, omdat hij zich nu beter kon focussen op zijn gesprekstechnieken. Eerlijk schrok ik een beetje toen ik hem zo hoorde praten. Wat gebeurt er eigenlijk in zijn therapie als het niet uitmaakt of hij zijn gesprekspartner in levende lijve ziet of niet? Je wilt als hulpverlener toch ook zien hoe iemand er bij zit? Of speelt de therapie zich voornamelijk in het hoofd af? Mij werd het angstig te moede. Een ding weet ik nu zeker: bij de psychotherapeuten moet ik niet aankloppen als ik naar menselijk contact op zoek ben.
Maar bij wie dan wel? Ik denk dat je al raadt al waar ik nu heenga. Ik denk dat ik hiervoor bij humanistici moet aankloppen. Wat jullie goed kunnen, is luisteren. Het gaat hier om een kwaliteit die vaak schromelijk onderschat wordt in de loopbaancoaching. Altijd wordt gehamerd op performance, jezelf verkopen en voor jezelf opkomen, maar onze kwaliteiten liggen ergens anders. Jullie willen altijd luisteren wat iemand anders te zeggen heeft en daarin laten jullie zien dat jullie eigenlijk humanisten zijn. Humanisten herken je namelijk aan de bereidheid tot de dialoog en de dialoog begint met de bereidheid om te luisteren of beter gezegd te horen wat iemand anders bezielt. Die ander kan trouwens ook een dier of dieren zijn. Zo zie ik de laatste jaren dat jullie het humanisme breder willen opvatten dan ik in mijn studie aan de Universiteit voor Humanistiek gedaan heb. Mij ging het altijd om contact tussen mensen, maar jullie zijn door de ecologische crisis uit die antropocentrische sluimer wakker geschud. Humanistiek betekent nu dat we ons moeten verbinden met alle levende wezens op aarde.
De eerste student die mij op dit spoor aan het denken zette, was Elmer van Engelenburg. Elmer schreef een bachelorscriptie over de vraag hoe de toekomst van de mens eruit ziet als de klimaatveranderingen in hetzelfde tempo doorgaan. Elmer kon maar één conclusie trekken. De mens zoals we die nu kennen, is over hooguit 400 jaar uitgestorven. Als begeleider vond ik het nodig om aan hem de vraag te stellen wat voor taak hij dan nog voor de humanistiek zag weggelegd. En ook daarop was zijn antwoord eenduidig. Volgens Elmer was de taak van de humanistiek om de mensheid in dit uitstervingproces te begeleiden. Humanistiek is stervensbegeleiding. Hier speelde volgens hem ook een ethische vraag, namelijk: hoe kunnen we het uitsterven van de mens verzachten?
Elmer zette mij op een fascinerend spoor, maar hij maakte volgens mij twee denkfouten. Ten eerste zijn de wetenschappers niet unaniem van mening dat het zo snel gedaan is met het menselijk leven op aarde en ten tweede kun je op verschillende manieren tegen wetenschap aankijken. De wetenschap kan ons niet vertellen hoe wij moeten leven. De wetenschap komt met feiten die wij serieus moeten nemen, maar het is aan ons om betekenis te geven aan die feiten. En precies daarin kan de humanistiek behulpzaam zijn.
De humanisticus is dus geen wetenschapper, maar hij of zij staat tussen de wetenschap en de mens in. Wij nemen wetenschappelijke kennis serieus, maar uiteindelijk zit onze kracht in het zoeken naar verbindingen tussen de menselijke ervaring en de harde feiten die ons door de wetenschap getoond worden. De vraag wat wij met die feiten aan moeten en hoe we daaraan betekenis kunnen geven, is trager en onzekerder dan Elmer suggereert.
Wij moeten dus met die ecologische en existentiële zekerheden leren dealen en precies daarin zit jullie kracht. Natuurlijk kun je met deze studie ook wetenschapper worden en dan kun je net als Wander, Bram en ik op deze universiteit gaan werken, maar volgens mij is het nog spannender om als humanisticus te gaan werken. Overal waar expertsystemen en mensen interacteren, zijn humanistici nodig om die contacten menselijker te maken. Jullie moeten de wereld menselijker maken! Ik wens jullie alle goeds toe!